Een biervat is de basis van het tapproces. Het wordt gebruikt om bier op te slaan onder druk, zodat het bier altijd in de juiste conditie is wanneer het uit de tap komt. Een biervat bestaat meestal uit roestvrij staal en bevat bier dat onder een bepaalde druk wordt bewaard, vaak tussen de 1,7 en 3 bar.

In het vat wordt CO₂ (koolstofdioxide) gebruikt om druk op het bier uit te oefenen. Dit gas zorgt ervoor dat het bier niet alleen in het vat blijft, maar ook snel en efficiënt uit de tap stroomt. Het gas werkt als een soort ‘pomp’ die het bier uit het vat drukt, zodat het door de leidingen naar de tapkraan kan stromen.

De juiste druk is cruciaal voor het tappen van goed bier. Als de druk te laag is, kan het bier niet goed uit de kraan komen. Is de druk te hoog, dan kan het bier te snel of met te veel schuim uit de tap komen, wat de smaak en de kwaliteit van het bier beïnvloedt. Het vinden van de juiste druk is dus essentieel voor een goed getapt biertje. Dit zal voor beginners rond de 1,7 bar liggen, terwijl dat voor gevorderden makkelijk naar 2,5 tot 3 bar kan gaan.